DNA en deskundigen bediscussiëren belangrijke wetten tijdens Academische Week

Gepubliceerd door ABC Redactie op 10 May 2024

De Nationale Assemblée. Foto: Dagblad Suriname

Met als thema ‘Time for change and progress’, is de Academische Week (AW) voor het derde opeenvolgende jaar op woensdag 10 mei 2024, van start gegaan in de vergaderzaal van het parlement. Marinus Bee, voorzitter van De Nationale Assemblée (DNA), heeft de opening verricht. Het Nieuw Burgerlijk Wetboek, de Nationaal Risico Analyse-wetten (NRA-wetten) en de rekenkamerverslagen, worden gedurende de 3 dagen bediscussieerd.

Op de tweede dag van de Academische Weekzijn de inleiders ingegaan op de Nationaal Risico Analyse-wetten (NRA-wetten) en de Rekenkamerverslagen. Het eerste onderwerp is gekozen omdat Suriname zich gecommitteerd heeft door wetgeving, beleid en procedures om noodzakelijke maatregelen te treffen ter mitigatie of preventie van risico’s in verband met ‘money laundering’, terrorisme financiering, proliferatie en corruptie.

NRA
Om een betere beoordeling van de Caribbean Financial Action Task Force (CFATF) te krijgen moet Suriname wetgeving en cijfermatige data aantonen dat zij in staat is om witwaspraktijken, terrorismefinanciering en de financiering van proliferatie te bestrijden. De Nationale Anti Money Laundering Commissie (Namlac) heeft van de CFATF veertig aanbevelingen gehad om te realiseren. Om te voldoen aan de internationale standaarden, zal Suriname de ontbrekende wetgevingsproducten gereed moeten maken en voldoende data moeten aanleveren, ten einde te laten zien dat de instituten, belast met rechtshandhaving en toezicht, goed werk verzetten. Ook zal Suriname gekwalificeerd moeten zijn en over alle randvoorwaarden beschikken om witwaspraktijken, terrorismefinanciering en de financiering van proliferatie effectief aan te pakken.

Rekenkamerverslagen
De toezicht op de bestedingen van staatsfinanciën wordt uitgeoefend door de Rekenkamer van Suriname, en behelst zowel het toezicht op de rechtmatigheid en op de doelmatigheid van de bestedingen en het beheer van de staatsfinanciën. In overeenstemming met artikel 151 van de Grondwet en artikel 35 van de Wet op de Rekenkamer van Surinamer, biedt de Rekenkamer het Rekenkamerverslag aan de voorzitter van De Nationale Assemblée. Conform artikel 70 van de Grondwet dienen zowel De Nationale Assemblée als de regering passende acties te ondernemen met betrekking tot de bevindingen gepresenteerd in de Rekenkamerverslagen. Van deze acties worden verwacht dat zij in lijn zijn met de wettelijke verplichtingen en bevoegdheden van bieden organen, met het uiteindelijke doel om adequaat en effectief beleid te formuleren en uit te voeren.

In een eerder interview met de afdeling Communicatie en Informatie zei parlementsvoorzitter, Marinus Bee dat het Rekenkamerverslag, nadat die is gedeeld met de leden, niet echt wordt besproken. Daarom is de Rekenkamer uitgenodigd om het verslag te presenteren aan de volksvertegenwoordigers. “Waar we naar toe willen gaan is om de verslagen in de toekomst in het openbaar te behandelen zodat de regering gelijk verantwoording kan afleggen ten overstaan van de samenleving”, geeft voorzitter Bee aan.

“Gebrek aan capaciteit en uitholling van instituten”, zo werd de tweede dag samen gevat door moderator Sharda Ganga. Zij heeft dit namens Stichting Projekta, kosteloos gedaan. Aan het eind van de dag is aanbevolen dat De Nationale Assemblée op een duurzame kan kijken wat gedaan in haar functie als wetgevende orgaan. “Ook als er instituten of commissies in het leven worden geroepen, moeten ze de middelen, de mensen en de onafhankelijkheid krijgen om hun werk te doen”, luidt een aanbeveling.

Tijdens de bijeenkomst op de eerste dag, zijn verschillende sprekers aan het woord gekomen, elk met hun eigen expertise op het gebied van juridische hervormingen.

De totstandkoming van de wetsontwerpen voor het Nieuw Burgerlijk Wetboek zijn besproken als een uniek proces waarbij Nederlandse-, Caribische- en Surinaamse rechtsfamilies samenwerken. Deze samenwerking symboliseert een integratie van verschillende juridische tradities en culturele perspectieven in het nieuwe wetboek.

‘Het Nieuw Burgerlijk Wetboek staat op agenda omdat Suriname ver achter loopt op dat punt. De Surinaamse wetgeving is veelal gestoeld op de Nederlandse wetgeving die vanaf 1975 wordt gewijzigd naar de Surinaamse situatie’, gaf parlementsvoorzitter Bee aan. Het is wenselijk dat de parlementariërs, met de inzichten verkregen uit de AW een uitgangspunt zullen hebben om deze wet aan te kunnen nemen.

Related posts