INGEZONDEN
Dit jaar – op 5 juni – is het 150 jaar geleden dat de eerste Hindostaanse immigranten, aangevoerd met het zeilschip Lala Rookh vanuit toenmalig Brits-Indië (India), in 1873 in Suriname aankwamen. Tien jaar na de wettelijke afschaffing van de slavernij in Suriname werden vooral in Brits-Indië contractarbeiders geworven zodat er voldoende arbeidskrachten zouden zijn voor de plantages. Tot 1916 kwamen ruim 34.000 Indiase contractarbeiders naar Suriname. Ze werden tewerkgesteld op voornamelijk suikerplantages. De omstandigheden voor de contractarbeiders waren uitermate slecht. Hoewel ze loon ontvingen, werden zij uitgebuit, onderdrukt en als slaven behandeld. Op basis van de ‘poenale sanctie’ mochten de plantage-eigenaren naar eigen inzichten contractarbeiders zware straffen opleggen, inclusief boetes. Contractarbeiders werden veelvuldig mishandeld, gegeseld en in kromboeien geslagen. Dat onder hen op de plantages zo’n veertig opstanden uitbraken, zegt veel over de onmenselijke behandelingen die hen ten deel viel. Bij de opstand op Mariënburg in 1902, de meest beruchte, vielen 24 doden. Onder de contractarbeiders was er veelvuldig sprake van zelfdoding, drankmisbruik en mishandeling onderling. Ruim 11 duizend Hindostanen keerden uiteindelijk terug naar India. Zij die zijn gebleven, hun nazaten zijn nu onlosmakelijk deel van het Surinaamse volk. Zij leveren een grote bijdrage aan onze multiculturele samenleving, zowel economisch, cultureel als sociaal-maatschappelijk.
Volharding en toewijding
De Hindostaanse gemeenschap is door verschillende fases van emancipatie en integratie gegaan, en heeft door volharding en toewijding heel wat obstakels overwonnen. Ook politiek wordt wezenlijk en invloedrijk bijgedragen. Gezien deze verworvenheden is 150 jaar Hindostaanse Immigratie zeker een reden tot viering. Immers de contractarbeiders hebben met hun ontberingen en opofferingen de basis gelegd voor hun nazaten en daarmee voor de Surinaamse natie. In de jaren ’50 van de vorige eeuw kreeg Suriname bestuurlijke autonomie in het Koninkrijk der Nederlanden. In die tijd kwam ook de politieke emancipatie opzetten in de vorm van volkspartijen. Maar deze bestuurlijke zelfstandigheid werd niet ten volle benut voor welzijn en duurzame economische welvaart voor land en volk. De Surinaamse etnische politiek werd vooral één van enge (partij)belangen waarbij vooral politieke en economische elites voordeel hebben.
Viering overschaduwd
Als we de balans opmaken in het huidige economische dal, dan werpt dat een flinke schaduw over de viering en herdenking van 150 jaar aankomst Hindostaanse immigranten. Deze groep voorouders, komend uit een feodale kastenmaatschappij van onderdrukking en armoede, had ervoor gekozen elders hun geluk en vrijheid te zoeken. Dit deden zij met de hoop op een betere toekomst voor zichzelf en hun nakomelingen. Die vrijheid en betere toekomst hebben velen van hen zelf niet meegemaakt. Sinds de huidige crisis leven grote delen van de Surinaamse bevolking nabij of onder de armoedegrens. Hiermee ook vele nazaten van contractarbeiders. Gezinnen staan onder grote druk en raken ontwricht. De Surinaamse ‘plantage-economie’ ging via een ‘grondstoffeneconomie’ over tot de huidige kwetsbare ‘importeconomie’, maar nog altijd erg gericht op exporteren van grondstoffen. Hierdoor wordt lokale productie, waaronder de agrarische, nauwelijks gestimuleerd. In de koloniale tijden was Suriname een economisch ‘wingewest’ van machthebber Nederland. Als onafhankelijk land zijn we nog steeds een wingewest, dat nu echter de belangen dient van een politieke en economische elite. Reden waarom ook nauwelijks tot geen inspanningen zijn geleverd om zodanig te investeren in onderwijs dat het land zich kon ontwikkelen tot een ‘kenniseconomie’.
Nog steeds wingewest
In een kenniseconomie zijn menselijk kapitaal (dus burgers), creativiteit en intellectuele eigendom van groot belang. Onderwijs, onderzoek en technologische vooruitgang worden gestimuleerd om economische groei en concurrentiekracht te bevorderen. Belangrijke sectoren in een kenniseconomie zijn onder andere wetenschap, technologie, informatietechnologie, telecommunicatie, onderzoek & ontwikkeling en de dienstensector. Op basis van deze visie zal de Partij voor Recht en Ontwikkeling (PRO) Suriname bijsturen richting een duurzame welvarende kenniseconomie, met een grote mate van welzijn voor elke Surinamer (en andere ingezetenen) en veel zorg en respect voor milieu en natuur. Als dit wordt bereikt, kunnen we bij elk jubileum de ‘Aparwasi Divas’ – de Immigratiedag – uitbundig vieren in plaats van noodgedwongen sober. De PRO feliciteert desondanks ruimhartig de Surinaamse samenleving met 150 jaar Hindostaanse Immigratie en roept op dit feestelijk en bovenal bezinningsvol te vieren.