‘Het is onjuist. Het is niet zo dat er een verdenking is van witwassen van drugsgelden’, zo reageert advocaat Robbert de Bree op een artikel van het Financieel Dagblad, waarin staat dat drie Surinaamse banken worden verdacht van het witwassen van drugsgelden. De advocaat staat de Finabank en De Surinaamsche Bank bij in de zaak waarbij Euro 19 miljoen door de Nederlandse justitie in beslag is genomen op Schiphol, in 2018. Het Nederlands Openbaar Ministerie is sindsdien een juridische strijd aangegaan tegen de handelsbanken in Suriname.
Volgens de Bree stelt het OM al een hele tijd dat er een verdenking is, maar dat er niet vaststaat dat het gaat om witwassen van drugsgelden. Er wordt inderdaad gezegd dat de banken hun werk niet goed gedaan hebben, door niet na te gaan wie de klanten van hun klanten zijn. ‘Maar, dat was ook geen verplichting in Suriname’, zegt de advocaat. Nederland probeert Suriname volgens hem te houden aan maatstaven die daar gelden. ‘En dat kan niet’.
De advocaat vindt het daarnaast onwaarschijnlijk dat het OM daadwerkelijk over zal gaan tot vervolging. Hij basseert dat op de behandeling van het klaagschrift, waarbij er geen sprake is van een dergelijke verdenking. De Bree zegt dat vertegenwoordigers van het OM aangeven dat er tot vervolging zal worden overgegaan. Maar, voor hem is de vraag als het daadwerkelijk nog gaat gebeuren. Er is eerder al aangegeven dat dat zal gebeuren, maar het is steeds niet gedaan.
Wat de advocaat wel weet, is dat de drie banken de status van verdachten hebben bij het OM. In die hoedanigheid wenst het vervolgingsapparaat hen dan ook te horen.
Woensdag brachten de drie banken een gezamenlijke verklaring uit:
Paramaribo, 26 juni 2024 – DSB, Hakrinbank en Finabank (hierna gezamenlijk te noemen de “banken”) willen het publiek informeren over de stand van zaken met betrekking tot het klaagschrift dat zij samen met de Centrale Bank van Suriname (CBvS) hebben ingediend tegen het Openbaar Ministerie (OM) Nederland.
Op dinsdag 25 juni 2024 vond ten overstaan van het Gerechtshof Den Haag voor de derde keer de behandeling plaats van het beklag tegen de inbeslagname van de Euro 19,5 miljoen, welke case al twee keren eerder in het voordeel van de banken was beslecht en ten aanzien van welke uitspraken de Hoge Raad op detailpunten een nadere toetsing van het Gerechtshof wenste.
Tijdens de recente behandeling van het beklag kwam naar voren dat het OM het eind proces-verbaal heeft opgemaakt en heeft betoogd dat zij de vertegenwoordigers van de banken zal uitnodigen om verhoord te worden. De banken benadrukken echter dat er geen vervolging tegen hen is gestart door het OM Nederland.
De banken zijn optimistisch over de uitkomst van de beklagprocedure. De uitspraak van het Gerechtshof is gepland op 6 augustus 2024. De banken blijven het publiek informeren over de verdere ontwikkelingen in deze zaak.
Het gesprek met de Bree: