Vandaag is het precies 44 jaar geleden dat de Grondwet van Suriname werd aangenomen. Op 19 november 1975 keurden de Staten unaniem de nieuwe grondwet goed en stemden voor de beëindiging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.
6 dagen later, op 25 november 1975 werd Suriname een onafhankelijke republiek in aanwezigheid van premier Den Uyl en kroonprinses Beatrix. Johan Ferrier werd beëdigd tot eerste president van de Republiek Suriname.
Het streven naar de onafhankelijkheid werd op 15 februari 1974 aangekondigd door premier Henck Arron. In de regeringsverklaring werd opgenomen dat de onafhankelijkheid ‘per ultimo 1975’ zou plaatsvinden.
Dit idee heeft voor veel tegenwerking gezorgd. Vele groeperingen, waaronder de toenmalige oppositie, waren tegen de onafhankelijkheid.
De oppositie had toen een marginale meerderheid, waardoor de onafhankelijkheid tegengehouden kon worden. Maar nadat de heer George Hindori van de VHP overliep naar de NPK regering, kon de Staten dit goedkeuren.
Emile Wijntuin, de eerste voorzitter van het parlement, heeft er geen spijt van dat Suriname onafhankelijk is geworden. Als onafhankelijke staat hebben wij echter niet veel om trots op te zijn. Het begrip ‘vaderlandsliefde’ is nog te onbekend voor Surinamers. En daar heeft de politiek een grote rol in, zegt Wijntuin. Hij meent dat Suriname een gebrek heeft aan integere leiders.{mp3}emilewijntuin19nov{/mp3}