Sinds het overlijden van Desiré Bouterse is de discussie ontstaan als hij met staatseer begraven moet worden of niet. De discussie gaat er voornamelijk om dat Bouterse president geweest is en daarom wel een dergelijke uitvaart zou moeten krijgen, terwijl anderen vinden dat staatseer totaal niet kan worden verleend aan iemand die eerder een staatsgreep pleegde of gemoord heeft. Bij dat laatste sluit advocaat Gerard Spong zich aan.
Hij heeft twee kanttekeningen bij een eventueel besluit om een uitvaart met staatseer te houden voor Bouterse. In eerste instantie zou dat zou volgens Spong een ‘f*ck off’ betekenen naar de rechterlijke macht en de rechters die Bouterse veroordeeld hebben tot 20 jaar celstraf voor zijn aandeel in de moord op 15 Surinamers, in 1982. Die macht zou geschoffeerd worden, stelt de advocaat.
Een tweede kanttekening is dat in veel Zuid-Amerikaanse landen, waar een voormalig diktator begraven wordt, dat zonder staatseer gebeurt. Suriname zou volgens Spong lelijk afsteken van het gebruik in Zuid-Amerika indien besloten wordt om wel een uitvaart met staatseer te doen.
Op de vraag wat de overweging zou moeten zijn bij het nemen van dit besluit -de veroordeling of het feit dat Bouterse president was- zegt Spong dat hij is een criminele president geweest is. De veroodeling voor moord dient het zwaarst te wegen.
Ook een dag van nationale rouw zou niet moeten. ‘Niemand houdt toch een rouwdag om Hitler te eren omdat hij dood is gegaan?’, vraagt de advocaat retorisch. De familie moet alle ruimte krijgen om op een ordentelijke wijze te rouwen, maar dat moet niet in staatsverband getrokken worden.