De regering staat ervoor open om samen met de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) en de Vereniging van Saamaka Gezagdragers (VSG) in dialoog te treden om te komen tot een gezamenlijke oplossing over de vraagstukken die zij hebben aangekaart bij de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens (IACHR). Dit zegt mr. Roy Baidjnath Panday in gesprek met de Communicatie Dienst Suriname. Hij is door Suriname als Agent van Staat aangesteld bij de IACHR en de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten
van de Mens, beide organen van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS).
De twee organisaties hadden namelijk bij de IACHR in Washington DC een verzoekschrift ingediend en een hoorzitting aangevraagd. De reden hiertoe was dat Suriname als land een aantal kwesties niet zou hebben geadresseerd, hetgeen de VIDS en VSG zorgen baarde en aanleiding gaf de commissie om een hoorzitting te vragen om van Suriname tekst en uitleg te krijgen. Suriname werd opgeroepen voor de hoorzitting op 9 november. Voorafgaand is er een voorbereidende meeting geweest op 8 november.
De Staat Suriname werd op deze hoorzitting vertegenwoordigd door Agent van de Staat mr. Baidjnath Panday en vervangende agent mr. Margo Waterval. Het duo maakt deel uit van een team deskundigen op het gebied van mensenrechten. De Agent van de Staat zegt dat het team zijn rapportage heeft opgesteld aan de hand van het verzoek van de VIDS aan de commissie. Het beklag van de Surinaamse organisaties heeft betrekking op een vijftal punten. De indieners hebben onder meer hun beklag gedaan over recente aanvallen op Inheemse dorpen en dorpelingen. Mr. Baidjnath Panday: “Wij hebben daarop gereageerd en zeggen dat hoewel dit zo summier wordt genoemd wij vermoeden dat het betrekking heeft op de case Pikin Saron.”
Het Surinaamse team heeft aangegeven dat er een strafproces loopt, dat nog niet is afgewikkeld en dat de IACHR hierover geïnformeerd zal worden. De organisaties hebben bij de IACHR ook aangekaart dat de Inheemse gemeenschappen en tribale volken zich bedreigd voelen vanwege militair geweld tegen een Saamaka-gemeenschap, die zich verzet tegen ongewenste goudwinning in haar dorp. Volgens mr. Baidjnath Panday staat er hierover summier informatie vervat in het verzoekschrift. Uit alle bronnen die zijn geraadpleegd is nimmer informatie tegengekomen, waaruit blijkt dat er in Suriname enige vorm van geweld is geweest tegen dorpelingen van Inheemse gebieden of tribale volkeren noch minder dat er militair geweld is gebruikt. “Dus we hebben de commissie gevraagd dat de organisaties nadere informatie verschaffen en dat wij desnoods op afstand daarop gaan reageren mits die informatie wat meer specifieker wordt aangeboden aan de Staat.”
De organisaties hebben in hun verzoekschrift ook de overstromingen als gevolg van het spuien van water uit de Afobakadam door de Staatsolie Power Company Suriname (SPCS) aangehaald. Mr. Baidjnath Panday zegt dat het team van de Staat hierover enorm veel informatie heeft verschaft en ook heeft aangegeven wat het lozen van het water noodzakelijk maakte. Ook is benadrukt dat de SPCS alles in het werk heeft gesteld om de schade zo minimaal mogelijk te houden. Een andere issue van de VIDS en VSG betreft de ongebreidelde en ongereguleerde lozing van kwik en cyanide door mijnwerkers in gebieden van Inheemse en tribale volkeren.
Aan de IACHR is aangegeven dat uit onderzoeken van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen (NH) en in het bijzonder het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS) is gebleken dat de eerste watersamples die waren genomen inderdaad een verhoogde concentratie cyanide hadden. Echter zijn er bij de latere samples geen sporen van cyanide teruggevonden. Verder is de commissie geïnformeerd dat kwik in de kleinschalige goudsector nog redelijk veel gebruikt wordt. Benadrukt is dat het ministerie van NH inmiddels is gestart met een inventarisatie en een protocol ontwikkelt om binnen een paar jaar tijd het gebruik van kwik uit te faseren. Suriname heeft het Minamata-verdrag ook geratificeerd dat streeft naar het uitbannen van kwik wereldwijd.
Aan de IACHR is ook aangegeven dat de Samaaka gemeenschap niet betrokken wordt in het proces reparatie van het slavernijverleden c.q. herstelbetalingen. Mr. Baidjnath Panday zegt dat het team op basis van alle verkregen informatie heeft kunnen presenteren dat het onderwerp van reparatie voornamelijk particulier wordt aangezet. Hierbij hebben twee belangrijke particuliere entiteiten die als zodanig door de Staat Suriname zijn erkend, het voortouw om over herstelbetaling te praten. Het Surinaamse team heeft de commissie tekst en uitleg gegeven met gebruikmaking van open bronnen en informatie uit de media. “Op dit onderdeel hebben wij onvoldoende tot geen informatie kunnen krijgen van de organisaties zelf waardoor we hun zienswijze niet hebben kunnen verwerken in ons antwoord aan de commissie”, zegt de Agent van de Staat.
Mr. Baidjnath Panday zegt dat de vertegenwoordiging van de Staat Suriname tijdens de hoorzitting verrast is geworden dat de klagende partijen nimmer de voornoemde punten hebben aangehaald. De VIDS en VSG hebben namelijk van de commissievoorzitter de gelegenheid gekregen om door tussenkomst van een advocaat een openingsstatement te maken. “Ze hebben nauwelijks iets daarvan ter sprake gebracht en hebben zich met name uitgelaten over het feit dat de staat Suriname nog niet ertoe is overgegaan wettelijke regelingen te treffen ter bescherming van hun woongebieden.” Volgens de Agent van de Staat is er daarbij een verwijzing geweest naar twee vonnissen van het Inter-Amerikaanse Mensenrechten Hof, te weten het Kaliña en Lokono-vonnis en het Samaaka-vonnis.
Vanuit de hoofdtafel van de commissie is er voorgesteld dat de IACHR een rol vervult tussen het bureau van de Agent van de Staat en de belangengroepen. Dit zodat openstaande vraagstukken beter en voortvarender geadresseerd en aangepakt worden. Namens de Staat Suriname is aangegeven dat het welkom is dat de commissie deze rol op zich neemt. Echter zal er ook gedetailleerd moeten worden aangegeven hoe deze rol van assistentie vervuld zou kunnen worden. De informatie hierover zal via de gebruikelijke diplomatieke kanalen verschaft worden, namelijk het ministerie van Buitenlandse Zaken, International Business en
Internationale Samenwerking (BIBIS). De Agent van de Staat zegt dat deze informatie niet alleen wordt afgewacht, maar dat de Surinaamse vertegenwoordiging als mensenrechtenteam de belanghebbende partijen zal
uitnodigen voor verder overleg. Het gaat volgens hem erom dat er gezamenlijk wordt nagegaan wat partijen in gemeen overleg kunnen oplossen zonder dat er inspanning hoeft te zijn vanuit het mensenrechtenbureau van de OAS.