Real Madrid heeft de finale van de Champions League na strafschoppen gewonnen. Na 120 minuten was de stand 1-1, waarna De Koninklijke de penalty’s het beste nam: 5-3

Het koninklijke sterrenensemble trok in de eerste twintig minuten alle registers open. Real Madrid speelde met gogme, zelfvertrouwen en bluf, zoals alleen een ploeg vol vedetten dat kan. In de zesde minuut resulteerde de witte storm al bijna in een openingsdoelpunt. Atlético-doelman Jan Oblak stond precies goed opgesteld om een doelpunt van Casemiro na een vrije trap van Gareth Bale te voorkomen.

Atlético werd overrompeld en was zichtbaar van slag door de furieuze start van de stadgenoot. De normaliter zo gedisciplineerde ploeg van Diego Simeone was slordig in de opbouw en gaf ongekend veel ruimte weg. En waar Atlético over het algemeen feilloos verdedigt bij standaardsituaties, kreeg Real in de vijftiende minuut opnieuw een dot van een kans na een vrije trap. Een voorzet van Toni Kroos werd koppend verlengd door Bale, waarna Sergio Ramos van dichtbij afrondde: 1-0 De verdediger stond buitenspel, maar arbiter Mike Clattenburg keurde de goal goed.

Zo voltrok zich in San Siro aanvankelijk een duel dat je kunt verwachten als een superploeg zijn niveau haalt en een team dat het van eenheid moet hebben in losse elementen uiteenvalt. Pas in de slotfase van het eerste bedrijf werd Atlético weer het Atlético dat we kennen, hoewel dat ook kwam doordat Real Madrid zich liet inzakken.

In de 47ste minuut kreeg Atlético uit het niets dé kans op 1-1. Pepe beging in het strafschopgebied een lompe overtreding op Fernando Torres, waarna Antoine Griezmann vanaf elf meter mocht aanleggen. De Franse frontman wilde de bal keihard door het midden tegen de touwen jagen, maar vuurde in plaats daarvan vol tegen de lat. De penalty vormde wel de opmaat richting een fase van rood-blauwe dominantie. In de 54ste minuut kreeg Atlético een dubbele kans na een corner, maar verdedigers Diego Godín en Stefan Savic misten allebei.

In de zestigste minuut was Sául gevaarlijk na een goede actie van invaller Yannick Ferreira-Carrasco. In die fase kwam Real bijna niet meer onder de druk van Atlético uit. De gelijkmaker hing in de lucht, maar Atlético miste het vernuft om het overwicht om te zetten in grote kansen. Daardoor was ook in die periode de beste mogelijkheid voor het counterende Real. Dat was toen Karim Benzema in de zeventigste minuut met een meesterlijke pass werd weggestuurd door Luka Modric. De Fransman schoot de bal oog-in-oog met Oblak echter op de vuisten van de sluitpost.

In de 78ste minuut kreeg Real na een uitbraak weer een grote kans op de 0-2, maar Atlético bleef bij doelpogingen van Bale en Ronaldo met kunst- en vliegwerk overeind. Direct daarna sloeg Atlético zijn slag. Gabi speelde Juanfran met een subtiel boogballetje vrij, waarna de rechtsback de bal met een volley voor het doel bracht, waar Ferreira-Carrasco afrondde. Gescoord werd er daarna niet meer, ook omdat Ramos in in de absolute slotfase een grote Atlético-kans voorkwam met een geraffineerde overtreding op uitblinker Ferreira-Carrasco.

In de eerste helft van de verlenging hielden beide partijen elkaar in balans, maar was de beste kans voor Real. De vrijwel onzichtbare Ronaldo kreeg zijn hoofd echter niet goed tegen een corner, waardoor hij een vangballetje voor Oblak produceerde. In de tweede helft produceerden beide partijen door vermoeidheid vrijwel niets, waardoor strafschoppen de doorslag moesten geven.

De penalty’s werden het beste genomen door Real Madrid. Na zeven feilloze strafschoppen schoot Juanfran op de paal namens Atléti, waarna Ronaldo de beslissende penalty benutte en Real La Úndecima bezorgde.

Door de overwinning van Real Madrid op Atlético Madrid in de finale van de Champions League heeft Zinedine Zidane zich in een fraai rijtje trainers geschaard. Er zijn namelijk niet veel personen die zowel als speler en als trainer het kampioenenbal wonnen.

Zidane bezorgde Real veertien jaar geleden zijn negende Champions League-beker met een prachtige volley in de eindstrijd tegen Bayer Leverkusen (2-1). Nu zit de inmiddels 43-jarige Fransman op de bank als trainer van Real en heeft hij ten koste van stadgenoot Atlético opnieuw de Champions League op zijn naam geschreven.

Daarmee is Zidane de zevende man die als voetballer én hoofdtrainer de beste van Europa is geworden. Eerder flikten Miguel Múñoz, Giovanni Trapattoni, Johan Cruijff, Carlo Ancelotti, Frank Rijkaard en Pep Guardiola dat kunstje ook al.