Real Madrid staat met anderhalf been in de kwartfinale van de Champions League. In het eerste uur gebeurde er nauwelijks iets in het heenduel met AS Roma, maar na een doelftreffende actie van Cristiano Ronaldo kwam de achtstefinalewedstrijd op gang en werd Roma een illusie armer: 0-2.
Het was aanvankelijk voorzichtigheid troef in Stadio Olimpico. Real speelde met de handrem erop in de wetenschap dat het sinds eind jaren tachtig altijd werd uitgeschakeld door Italiaanse ploegen in Europa, terwijl Roma op zijn beurt beducht was voor een afstraffing. Eind november was Barcelona in Camp Nou nog met 6-1 te sterk voor de ploeg van toenmalig trainer Rudi Garcia. De in januari ontslagen Fransman had in oktober 2014 ook al geen antwoord op de aanvalsmachine van Bayern München, dat destijds met 7-1 won in Rome.
Het meest in het oog springende verschil met dat traumatische verlies was dat clubiconen Francesco Totti en Daniele De Rossi toen aan de aftrap stonden en nu niet. De nieuwe coach Luciano Spalletti dacht de twee dertigers niet nodig te hebben om De Koninklijke het hoofd te bieden. Diego Perotti kreeg voorin de voorkeur boven Edin Dzeko, terwijl William Vainqueur het slot op de deur voor de defensie vormde. Dat deed de Franse controleur uitstekend, want het compacte Roma gaf voor rust weinig weg tegen Real. Een dappere volley van Marcelo was het enige wapenfeit.
Cristiano Ronaldo bereidde dat hoogstandje voor met een artistiek wippertje en zorgde daarmee voor een zeldzaam moment van opwinding. Een afstandsschot van de 31-jarige topscorer van het miljoenenbal verdween in de eerste helft ruim naast het doel. Die poging kreeg desondanks applaus van trainer Zinedine Zidane. Misschien dat Ronaldo het in de 55ste minuut daarom nog maar eens probeerde toen er heel even ruimte lag in de Romeinse defensie. Het resulteerde in de openingsgoal, omdat Roma- doelman Wojciech Szczesny kansloos was op het van richting veranderde schot.
Alessandro Florenzi was bij de tegengoal de man die Ronaldo net een meter te veel gaf. De tot back omgevormde buitenspeler was bij absentie van De Rossi en Totti gebombardeerd tot aanvoerder. Eerder dit seizoen had de 24-jarige Italiaan ook al bewezen zijn ploeg op sleeptouw te kunnen nemen met zijn schitterende treffer – een boogbal van grote afstand – tegen Barcelona. Vlak voor de 0-1 had een geniale ingeving van Florenzi ook bijna tot een doelpunt geleid, maar Stephan El Shaarawy kwam net te laat om de bal achter de uit zijn doel gekomen Keylor Navas te werken.
De snelheid van Perotti, Mohamed Salah en El Shaarawy was het enige echte wapen waar Roma op kon terugvallen. Dat zorgde wel voor dreiging, maar echte kansen leverde het niet op. Voor rust was Raphaël Varane net op tijd terug om El Shaarawy af te stoppen, terwijl Perotti en de actieve Salah de Spaanse verdediging ook niet voor onoplosbare problemen stelden. De komst van Dzeko zorgde voor meer reuring in de Real-defensie, maar daartegenover stond dat Roma zelf ook meer ruimte weggaf. Ronaldo en James Rodríguez profiteerden niet – ze kopten naast – maar Jesé wel.
Ronaldo vertolkte met zijn twaalfde CL-treffer van het seizoen zo andermaal een cruciale rol. Het verplichtte Roma immers de defensieve stellingen te verlaten tijdens het Europese debuut van Real-trainer Zinedine Zidane, waardoor Jesé uit de counter voor 0-2 zorgde. Daardoor is het al vrijwel uitgesloten dat Roma de Italiaanse traditie tegen De Koninklijke – sinds 1989 schakelden acht Serie A-clubs de Madrilenen telkens uit – in stand gaat houden. Dat Ronaldo dit CL-seizoen in zijn eentje vaker scoorde dan Roma (tien keer) geeft de verhoudingen tussen beide clubs feilloos weer.
