Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business & Internationale Samenwerking (BIBIS) is niet helemaal tevreden over de mate waarop buitenlandse investeerders Suriname zijn binnengekomen. ‘Het ligt niet eraan dat we het werk niet doen, maar omdat ons economisch herstel niet zo snel is gegaan zoals we gedacht hadden’, aldus de bewindsman in het programma Tak’ Kon Mit’ Mi.
Er is volgens de minister wel interesse in Suriname, maar de investeerder komen niet in de fase van financieel economisch herstel. Er wordt niet geïnvesteerd als het macro-economisch klimaat, waaronder wisselkoers, inflatie en de reserves, niet in orde zijn. ‘Het gaat nu veel beter, maar we hadden gehoopt dat het sneller was gegaan’, stelt Ramdin.
Het is merkbaar dat de condities aan het verbeteren zijn, vindt de bewindsman. In januari 2025 verwacht hij investeerder uit het Midden-Oosten, het Verre-Oosten, China, India, Panama en De Verenigde Staten. Het gaat om vijf missies, terwijl Suriname weinig menskracht heeft om hen te begeleiden.
Daarnaast maakt Ramdin onderscheid tussen investeerders waar de overheid mee in contact is, en met zij die de investring doen zonder bij de staat aan te kloppen. Pas in het geval van vergunningen of iets dergelijks, is er voor de staat een rol weggelegd. In elk ander geval kunnen zij zelfstandig aan de slag, merkt de minister op.