INGEZONDEN
De publieke opinie is deze bijna afgelopen maand mei in de greep geweest – en is het nog steeds – van de (almaar uitblijvende) wettelijke erkenning van de ‘collectieve rechten van inheemse en tribale volken’. Maar het zwaartepunt is die van de inheemsen, die al meer dan veertig jaar hierover op de deur kloppen en aan de bel trekken. Er zijn tussendoor zelfs twee internationale vonnissen geweest die de staat Suriname hebben veroordeeld tot wettelijke erkenning van deze ‘grondenrechten’.
Op 2 mei kwam het tot een gewelddadige uitbarsting (‘opstand’) in Pikin Saron, die resulteerde in brandstichting, vuurgevechten en een gijzeling met als treurig eindsaldo: twee doden, meerdere gewonden en weer een hoop onnodige trauma’s. Het psychologisch bijkomend effect is dat burgers zich niet meer beschermd voelen door de overheid. Sterker nog: de beleving, en ook (deels) feitelijk waar, is dat het juist de overheid is die lijnrecht tegenover ze staat.
Het als een dief in de nacht uitgeven van concessies en gronden in het woon- en leefgebied van inheemsen, is een ‘daad van vijandschap’. Vooral ook omdat internationale verdragen, die Suriname als haantje de voorste heeft ondertekend, voorschrijven dat de gemeenschappen ‘vooraf duidelijk geïnformeerd’ moeten worden en ‘vrijwillig instemmen’. Hiermee vertrapt de Staat willens en wetens de mensenrechten van Surinaamse burgers, want ‘grondenrechten zijn mensenrechten’.
Alsof dat niet genoeg is, breekt het nieuws uit over grootschalig cyanidegebruik binnen de zogenoemde ‘kleinschalige goudsector’. Maar de gevolgen zijn voor mens en milieu onmetelijk groot en zeer schadelijk. Vissterfte, met name in het stuwmeer, tot aan Paramaribo via Wanica, vele kinderen die braken, dode honden en puppy’s. Eens helder water werd in een week haast lichtgevend groen. Veel betreft beeldmateriaal op sociale media, dat niet door de reguliere journalistiek werd geduid. Desondanks sprak veel voor zich.
Deskundigen zijn er nog niet uit of het allemaal met elkaar in verband staat. Maar feit is, dat er sprake is van ernstige chemische vervuiling van het stuwmeerwater. Dus nog meer directe angst onder binnenlandse burgers die afhankelijk zijn van het stuwmeerwater voor hun dagelijks huishouden en persoonlijke hygiëne. Hierbij zijn vooral marrongemeenschappen het slachtoffer. Daarmee is de puzzel op wrange wijze compleet; vertrapping van de collectieve rechten van inheemse en tribale volken.
De overheid lijkt hierbij niets anders dan letterlijk achter de feiten aan te hollen. Het ene incident of schandaal na het andere steekt de kop op. Het is voornamelijk ad-hoc brandjes blussen door radeloze autoriteiten, zonder antwoorden en samenhangende beleidsvisie. Dat er op zo een verontrustende schaal illegaal (een soort) cyanide wordt gebruikt, daarvan is één ding zeker: dit kan onmogelijk zonder medeweten – misschien zelfs medewerking – van politieke autoriteiten en/of toppers.
Overigens is de cyanidekwestie niet plots uit de lucht komen vallen. Er waren regelmatig waarschuwende geluiden uit vooral de hoek van milieuactivisten, met een voorname klokkenluidersrol van ProBios. Maar het bleef zoals meestal selectief aan dovemansoren besteed, waardoor sociale media de overhand nemen. Ook hier speelt de overheid een medeplichtige rol in het vertrappen van grondenrechten. Op zijn minst in de zin van bewust passief toekijkende dan wel actief wegkijkende.
Een belangrijk recht is het recht op ontwikkeling. Daadwerkelijke ontwikkeling, in de mate van duurzame welvaart en welzijn, zal alleen succesvol worden bereikt indien in menselijke hulpbronnen (human resources) wordt geïnvesteerd. En de sleutel tot dat succes is dus investeren in goed onderwijs, in breedste en hoogste zin van het woord. Er wordt door de Surinaamse overheid daarin veel te weinig geïnvesteerd, in het algemeen.
Maar als het gaat om inheemsen en tribale volken, schiet de Staat schromelijk tekort in het voorzien van goed en kansrijk onderwijs als overheidstaak. Elk kind in het binnenland wordt dat betreft al met een grote puntenachterstand geboren. Zonder te investeren in moderne afstandsonderwijs, naast voldoende gekwalificeerde en goedgemotiveerde leerkrachten, zal deze achterstand door velen nimmer overbrugd kunnen worden.
Terwijl de overheid hout- en goudconcessies uitgeeft in de woon- en leefgebieden van inheemsen, worden zij zelf economisch vrijwel uitgesloten. Zij profiteren nauwelijks van de werkgelegenheid. Terwijl volgeladen houttrucks de gehele dag voorbij denderen, worden vanuit de stad bussenvol werknemers voor een staatsmijn aangevoerd. Dus voor lanti. Hoezo worden zij dan economisch overgeslagen in hun eigen woon- en leefgebied?
In economische waarde uitgedrukt wordt ook veel goud afgevoerd. Zowel inheemse als marrongemeenschappen ondervinden hierdoor ernstige aantasting van hun leefmilieu en algemene gezondheid. Hiermee wordt ze hun grondenrecht én mogelijkheid ontnomen om te kunnen jagen, vissen, landbouwen en aan kleinschalige houtkap te doen binnen hun eigen leefgebied. Zowel ‘zelfvoorzienend’ als op commerciële basis.
Met de binnenlandse gemeenschappen wordt het spirituele hart van Suriname getroffen. Waar fundamentele rechten worden vertrapt, zal ontwikkeling nooit of zeer moeizaam tot volle bloei komen. Het leidt juist eerder tot toenemende verarming en armoede, in materiële en geestelijke zin.
Maar burgers kunnen alleen volop de vruchten van hun rechten plukken, of die succesvol opeisen, wanneer ze goed geschoold zijn, ongeacht hun onderwijsniveau. Alleen als er volop in recht en ontwikkeling (voor iedereen) wordt geïnvesteerd, zal Suriname duurzaam voortvarend bloeien. Dat is even feitelijk als spiritueel waar.
De Partij voor Recht en Ontwikkeling