Het Openbaar Ministerie in Nederland gaat opnieuw in cassatie bij de Hoge Raad over de teruggave van 19,5 miljoen euro aan Suriname. Het OM kan zich niet vinden in een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam, dat eerder deze maand besloot dat drie Surinaamse handelsbanken het geld terug moeten krijgen. Het hof liet het beslag op dit geldbedrag opheffen.
De rechter in Haarlem oordeelde eind 2019 dat de beslaglegging niet mocht plaatsvinden, omdat dit in strijd is met het internationaal publiekrecht en de Centrale Bank van Suriname als verzender van het geld immuniteit geniet. Het Openbaar Ministerie ging in cassatie en kreeg gelijk van de Hoge Raad. In juli 2021 oordeelde de Hoge Raad dat het geld niet toebehoorde aan de centrale bank van Suriname, maar aan de handelsbanken.
De Hoge Raad verwees de zaak naar het Amsterdamse gerechtshof, om nogmaals over de zaak te beslissen. Het hof besliste op 10 januari in het voordeel van Suriname, omdat 4,5 jaar na de beslaglegging nog geen strafzaak in Nederland aanhangig is gemaakt. Voor Eblein Frangie, van de Finabank, komt deze stap van het OM in Nederland, niet onverwachts. De banken in Suriname hadden deze handelswijze van het OM ingecalculeerd.{mp3}frangie24jan23{/mp3}