De regering gaat geen staatsbesluit maken voor de winstverdeling tussen pomphouders en leveranciers. Het standpunt is dat de marktwerking zo zuiver als mogelijk gehouden moet worden en dat leveranciers en pomphouders onderling tot afspraken komen over de verdeling van de marge waarin kosten gedeeld worden en een saldo vervat zit.
Pomphouders verenigd in de Surinaamse Servicestation Exploitanten Bond (SSEB) hebben de regering gevraagd om de verdeling per staatsbesluit vast te stellen omdat de leveranciers een té kleine marge bereid zijn af te staan aan pomphouders. Hierdoor wordt de bedrijfsvoering bemoeilijkt, vooral na de stijging van vaste lasten. Echter, de leveranciers erkennen de SSEB niet als vertegenwoordiger van de pomphouders.
Minister Stanley Raghoebarsing van Financiën & Planning zegt dat er gesprekken zijn gevoerd met beide partijen. Hieruit blijkt dat er geen vaste verdeling is van de marge die geldt voor alle pomphouders. Iedere leverancier heeft een eigen verdeling afgesproken met de pomphouders. De bewindsman gelooft dat de regering niet tussen partijen hoeft te zitten en dat zij met goed overleg tot een werkbare verdeling moeten kunnen komen.
Eerst was de te verdelen marge 12.5 dollar-cent per liter. Nu is dat opgetrokken tot 16 dollar-cent.