Onlangs heeft de Nederlandse Tweede Kamer een motie aangenomen, ingediend door Joost Eerdmans leider van de eenmansfractie van JA21, waarin de regering werd verzocht geen herstelbetalingen te doen voor de Nederlandse betrokkenheid bij de trans-Atlantische slavenhandel. De motie werd gesteund door 80 van de 150 Kamerleden, wat neerkomt op 53% van de stemmen. Eerdmans betoogde dat er geen rechtvaardiging is voor herstelbetalingen omdat er geen directe slachtoffers van de slavenhandel meer in leven zijn.
Eerdmans stelt dat het onduidelijk is aan welke slachtoffers de herstelbetalingen zouden moeten worden uitgekeerd. Hij geeft aan dat er niemand meer in
leven is die direct schade heeft geleden door de trans-Atlantische slavenhandel. Hierdoor, zo betoogt hij, ontbreekt de rechtvaardiging voor herstelbetalingen aan specifieke personen. Op basis van deze argumenten verzocht Eerdmans de Nederlandse regering om niet over te gaan tot herstelbetalingen voor de slavenhandel.
Armand Zunder, voorzitter van de Nationale Reparatie Commissie, geeft aan dat de motie de recente ontwikkelingen op het gebied van erkenning en excuses voor slavernij negeert. Hij stelt dat de motie een vertragende invloed kan hebben op de discussie rondom herstelbetalingen en dat het een stap terug is in de dialoog over rechtvaardigheid voor de nakomelingen van slachtoffers van slavernij.
Zunder benadrukt dat herstelbetalingen niet alleen een financiële kwestie zijn, maar ook een bredere erkenning van de historische onrechtvaardigheden en de blijvende sociale en economische gevolgen van de slavenhandel en slavernij zijn, die tot en met de dag van vandaag nog doorwerken. Het doel is om systemische ongelijkheden aan te pakken door middel van educatie, economische ontwikkeling en andere initiatieven die bijdragen aan het welzijn van Afro-gemeenschappen.