Op 19 augustus 2024 is de behandeling van de strafzaak tegen de vijftien verdachten, waaronder politieambtenaren (KPS), leden van de Beveiligings- en Bijstandsdienst Suriname (BBS) en het Korps Penitentiaire Ambtenaren (KPA), die ervan verdacht worden betrokken te zijn bij de mishandeling van arrestanten in het cellenhuis van politiepost Geyersvlijt, voortgezet door de kantonrechter. De zaak stond voor pleidooi, waarbij de advocaten reageren op hetgeen de vervolging tijdens het requisitoir naar voren heeft gebracht.
De raadsvrouw van de verdachte A.B. heeft tijdens haar pleidooi gevraagd de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging. Ontslag van alle rechtsvervolging kan gevraagd worden door een advocaat wanneer die van mening is dat er een omstandigheid is die zou maken dat een verdachte niet gestraft moet worden voor een gepleegde handeling. Voorts vroeg de advocaat om de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten.
De advocaat van twee van de verdachten N.G. en R.I. vroeg de kantonrechter om ten aanzien van de feiten 1A, 2A en 3A, namelijk zware mishandeling, mee te gaan met vrijspraak geëist door de vervolging. Ook ten aanzien van de overige feiten vroeg zij vrijspraak. De advocaten van de overige twaalf verdachten hebben gezamenlijk gepleit en vroegen de kantonrechter om de verdachten te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Op 27 november 2024 zal de strafzaak worden voortgezet. De zaak staat op die dag voor repliek. De vervolging zal daarbij reageren op hetgeen de advocaten bij hun pleidooi naar voren hebben gebracht.
In maart 2024 heeft de officier van justitie het requisitoir gehouden. De officier was van mening dat de strafbare feiten onder 1B, 2B en 3B van de dagvaarding, bewezen geacht moeten worden. Deze feiten betreffen opzettelijke mishandeling met als gevolg zwaar lichamelijk letsel van drie arrestanten. De zware mishandeling ten laste gelegd onder 1A, 2A en 3A, achtte zij niet bewezen. Daarvoor vroeg zij vrijspraak. De officier voerde tevens aan dat de eenvoudige mishandeling van 16 arrestanten zoals ten laste gelegd onder 4 van de dagvaarding en de vernieling van medicamenten en voedingsmiddelen, zoals onder 5 ten laste gelegd, bewezen geacht moeten worden. Naar de mening van de officier is verzet zijdens de arrestanten niet vast komen te staan. Van enige strafuitsluitingsgrond is daarom geen sprake.
Er is volgens de officier buitensporig geweld gebruikt tegen de arrestanten. Tegen de verdachte L.T. is een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 11 voorwaardelijk gevorderd, onder aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht en een boete van SRD.7.500,=, te vervangen met 4 maanden hechtenis. Tegen de overige veertien verdachten is een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 11 voorwaardelijk geëist, onder aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht en een geldboete van SRD.5.000,=, te vervangen door 3 maanden hechtenis.