Barcelona-aanvaller Lionel Messi heeft dinsdagavond Raúl onttroond als topscorer aller tijden van de Champions League. De Argentijn maakte uit tegen APOEL Nicosia zijn 72ste, 73ste en 74ste doelpunt in de hoofdfase van het miljoenentoernooi, drie meer dan de Spaanse aanvaller.

De Argentijn had slechts 91 wedstrijden nodig voor zijn 74 doelpunten. Hij maakte er 38 in Camp Nou en 36 daarbuiten. De meeste van zijn treffers kwamen tot stand in wedstrijden tegen AC Milan: de Rossoneri moesten in acht duels met de Catalanen acht treffers van Messi incasseren.

Ook Ajax, Arsenal en Bayer Leverkusen behoren met elk zes goals tot de favoriete opponenten van de Argentijn. Messi speelde met Barcelona in de Champions League tegen 31 verschillende clubs en kwam tot scoren tegen 24 tegenstanders. Alleen tegen Atlético Madrid, Benfica, Chelsea, Internazionale, Liverpool, Rubin Kazan en Udinese bleef hij droog staan.

Het seizoen 2011/12 was met veertien treffers de meest productieve CL-jaargang van Messi. Hij had voor dat aantal slechts elf wedstrijden nodig. Behalve zijn 74 doelpunten was Messi als aangever betrokken bij nog eens negentien doelpunten van ploeggenoten. Zodoende had hij in zijn 91 CL-optredens voor Barcelona een direct aandeel in 93 treffers.

Messi veroverde binnen vier dagen dus twee prestigieuze doelpuntenrecords. Hij deed dat met twee opeenvolgende hattricks, zijn 27ste en 28ste in dienst van Barcelona. Het was de vierde keer in zijn loopbaan bij de Catalanen dat de Argentijn in twee opeenvolgende duels tot twee hattricks kwam.