‘Goed-gecommuniceerde en tijdige rechtspraak,’ met deze woorden heeft de president van het Hof van Justitie, mr. Iwan Rasoelbaks, het zittingsjaar 2025 voor geopend verklaard. Hij wees in zijn speech op de veranderingen die de rechtspraak het afgelopen jaar heeft ondergaan alsook die in het vooruitzicht liggen. De knelpunten die tijdens het congres in verband met 155 jaar Rechtspraak in Suriname zijn aangehaald over het ‘‘vertrouwen in de rechtspraak’’ zullen en moeten verbeterd worden.
‘De rechter zal ernaar streven om daadwerkelijk vonnis te wijzen op de dag die met partijen is afgesproken en de organisatie zal het vonnis gereed hebben en prompt beschikbaar stellen aan partijen en in een rechtszaak zal de justitiabele en de advocaat zich in voldoende mate gehoord moeten voelen, omdat de wijsheid leert dat daarmee reeds het halve werk is gedaan,’ gaf hij mee als oplossing voor de knelpunten.
Verder legde hij de nadruk op het digitaliseren in zowel de civiele als de strafsector voor een goede procesbewaking en geen onnodige oponthoud in een rechtszaak. Ook gaf hij mee dat de ‘Strategische Beleidscommissie Modernisering en Verzelfstandiging Rechterlijke Macht, bestaande uit vertegenwoordigers van het Hof van Justitie, het Openbaar Ministerie, het Ministerie van Justitie en politie en de Orde van Advocaten, eind deze maand de nieuwe/moderne concept Organisatiewet voor de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie, zal aanbieden ter behandeling in DNA.’
De president van het Hof haalde ook de uitdagingen die samengaan met de toepassing van het nieuw Burgerlijk Wetboek aan. Verder zal in 2025 de mogelijkheid voor een third tier dus derde rechtsinstantie aan onderzoek en overleg worden ontworpen om de behoefte van de rechtspraktijk/rechtsgemeenschap af te tasten.
Rasoelbaks garandeerde mede namens zijn collega’s dat ‘de rechtspraak ook in 2025 de meest mogelijke onafhankelijkheid, onpartijdigheid, integriteit, deskundigheid en professionaliteit aan de dag zal leggen met voldoende oog en oor voor maatschappelijke ontwikkelingen en behoeften en met respect voor bevoegdheden en verantwoordelijkheden van anderen.’
Hij riep de aanwezigen op om niet in de verleiding te komen en na te laten om onverantwoordelijke, ongefundeerde, onjuiste en sentimentele uitspraken te doen – publiekelijk – over de rechterlijke macht; uitspraken die de rechtsstaat en het vertrouwen daarin onnodig kunnen schaden. ‘U, noch de gemeenschap worden daarmee gediend,’ gaf hij aan tijdens zijn toespraak. ‘Geen enkele staatsmacht is ondergeschikt aan een andere; laatstaan aan een politieke partij!’ beklemtoonde hij.
Hij bracht een woord van dank uit aan de Opperrechter en alle anderen voor de ondersteuning, samenwerking en inzet in het afgelopen zittingsjaar ondanks de financieel-economische omstandigheden en sprak de hoop uit dat met veel meer verve de schouders onder het werk worden gezet in het nieuwe zittingsjaar in het belang van de rechtstaat en de justitiabele in het bijzonder.