Hof Amsterdam behandelt 19,5 miljoen euro zaak opnieuw

Gepubliceerd door ABC Redactie op 6 December 2022

Het gerechtshof in Amsterdam zal vandaag het eerder door de Centrale Bank van Suriname (CBvS) en de drie handelsbanken (Hakrinbank, Finabank en De Surinaamsche bank) ingediend klaagschrift tegen de inbeslagname van de 19,5 miljoen euro opnieuw behandelen. Dit nadat de Hoge Raad der Nederlanden op 6 juli 2021 de eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 24 december 2019, waarbij de opheffing van het beslag en teruggave werd gelast, vernietigde en de zaak verwees naar het hof in Amsterdam. Dit heeft Aroon Gonesh, advocaat van de CBvS vanmorgen bevestigd aan de redactie van Waterkant.Net.

Op 17 april 2018 heeft de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD) een geldzending van bijna 19,5 miljoen euro in beslag genomen wegens verdenking van witwassen. Deze geldzending was een paar dagen daarvoor per vliegtuig uit Suriname aangekomen op de luchthaven Schiphol en had als eindbestemming Hong Kong, waar het zou worden omgezet in giraal geld en vervolgens weer aan de liquide middelen van de handelsbanken zou worden toegevoegd. Het geld is eigendom van drie Surinaamse banken.
De rechtbank verklaarde het beklag van de banken op 24 december 2019 gegrond. De rechtbank vond dat het geld niet in beslag genomen had mogen worden omdat de Centrale Bank van Suriname een staatsorgaan is dat volgens het internationale recht (volkenrecht) immuniteit geniet. Met de geldzending voerde de centrale bank een wettelijke taak uit, waaronder het verzorgen van de geldsomloop in Suriname en het vergemakkelijken van het girale betalingsverkeer. Daarom geniet zij immuniteit van strafvorderlijk beslag voor zover dat beslag betrekking heeft op voorwerpen die zij onder zich heeft ten behoeve van de uitoefening van haar publieke taak.

Het OM vroeg de Hoge Raad de beslissing van de rechtbank te vernietigen. Het OM was het niet eens met het oordeel van de rechtbank over de aan de Centrale Bank van Suriname toekomende immuniteit.
AG Spronken adviseerde in een zeer uitgebreide en deugdelijk onderbouwde conclusie de Hoge Raad op 2 februari 2021 de beslissing van de rechtbank in stand te laten. Volgens haar is het strafvorderlijk beslag op het geldtransport door de rechtbank terecht opgeheven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Related posts