Vandaag heeft het Consitutioneel Hof (Chof) uitspraak gedaan over de toetsing van enkele artikelen op de rechtsgebieden strafrecht, strafvordering, mensenrechten en internationaal recht. Advocaat Murwin Dubois had namens zijn client Gillmore Hoefdraad, de voortvluchtige oud-minister van Financiën, een verzoekschrift ingediend bij CHof.

Hij wilde dat de bedoelde artikelen getoetst worden op de verenigbaarheid met het recht van non-discriminatie en het recht op een eerlijk strafrechtelijk proces aan de Grondwet en internationale verdragen, waaronder het Internationaal Verdrag Inzake Burger- en Politieke Rechten (IVBPR) en het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (AVRM).

Het openbaar ministerie was van mening dat Hoefdraad geen gebruik zou mogen maken van hoger beroep, omdat hij nooit zou zijn verschenen tijdens de verstek- en verzetzaak. Dubois is van mening dat Hoefdraad daardoor is beknot in zijn rechtsmiddelen, en heeft daarom een verzoekschrift ingediend.
Dubois zegt dat een verdachte niet verplicht is mee te werken aan zijn eigen veroordeling. En dat daardoor zijn aanwezigheid niet vereist is. Echter ordeelt het CHof dat er genoeg ruimte is voor verdachten om zich te laten vertegenwoordigen.

Het CHof heeft echter wel besloten dat de bepaling waarin staat dat een verdachte die niet in een verzetzaak verschijnt, ook geen kans maakt op hoger beroep, onverbindend is. Voorzitter Gloria Stirling heeft dat toegelicht: