In de Nationale Assemblée zijn dinsdag vragen gesteld aan de regering over actuele zaken. Daarbij is de kwestie van de uitzetting van activist Regita ‘Asawini’ Edenburg, aan de orde gekomen. BEP-parlementariër Ronny Asabina merkte op dat er veel onduidelijkheid is rond deze zaak en dat het ‘van alle kanten stinkt’. Asabina vindt dat dit vraagstuk een nationale schande is geworden, waarbij de verschillende autoriteiten een ‘a no mi’ houding aannemen.
Asabina wilde van vicepresident Ronnie Brunswijk weten als het waar is dat hij Asawini in de gevangenis heeft bezocht voordat zij het land werd uitgezet. Brunswijk zei dat hij de activist inderdaad heeft bezocht maar dat dit puur uit humanitaire overwegingen is gedaan. De familie zou hem platgebeld hebben om te weten waar Asawini was en hoe zij het maakte. De vicepresident zegt afgestemd te hebben gehad met de minister van Justitie en Politie, voordat hij Asawini bezocht. Brunswijk heeft de activist gevraagd, naar zijn zeggen in het bijzijn van de familie, om het land vrijwillig te verlaten.
Menigeen vraagt zich af hoe het mogelijk is dat een vicepresident toegang krijgt tot het cellenhuis om een in bewaring genomen vreemdeling te bezoeken, terwijl haar familie daar geen ruimte voor kreeg en vol vragen zat.
President Santokhi heeft 9 dagen na de uitzetting gemeend om de Agent van de Staat, gewezen procureur-generaal Mr. Roy Baidjnathpanday, te vragen naar nader advies over het verloop van de feiten en de procedures die gevolgd zijn. Santokhi wil weten als alles verlopen is conform nationale- en internationale wetgeving. De Nederlandse ambassadeur heeft eerder te kennen gegeven dat er niet is gehandeld conform het Verdrag van Wenen.
Over opmerkingen als zou er sprake zijn van rancune tegen kritische mensen die cyanide-vervuiling aankaarten, zegt Santokhi dat hier niets van waar is. Hij constateert dat de chronologische tijdsvolgorde aantoont dat de verblijfstitel van Asawini in februari reeds was ingetrokken toen er nog geen sprake was van de kwestie cyanide.