Desi Bouterse, hoofdverdachte gedurende het 8-decemberstrafproces, is zojuist in hoger beroep veroordeeld voor de moord op 15 Surinamers op 8 december 1982.
In tegenstelling tot wat verdachte beweerde om een onderzoek in te stellen na 8 december, zegt het Hof dat Ramon Abrahams eerder verklaarde dat er geen onderzoek is gedaan. De toenmalige procureur-generaal zei ook dat er nooit een onderzoek door hem is ingesteld. Er was geen dossier. Het was onmogelijk om toen een onderzoek te doen. Sterker nog, verdachte kwam op TV om aan te kondigen dat mensen op de vlucht zijn doodgeschoten. Het Hof zegt daarom dat het niet aannemelijk is dat Bouterse ooit een onderzoek heeft laten doen. Verdachte heeft eerder laten weten politieke verantwoordelijkheid te dragen. Dit ontslaat hem echter niet van strafrechtelijke handelingen, zeker niet als het om mensenrechten gaat.
Er is op geen enkele wijze gebleken dat de slachtoffers bezig waren met een coup. Ook al was dat gebleken, zouden zij strafrechtelijk vervolgd moeten worden. Het Hof gaat daarom voorbij aan alle door de advocaat opgeworpen onderbouwingen hieromtrent.
Het Hof kan zich verenigen met de strafoplegging door de Krijgsraad. Het Hof neemt deze over. Er kan niet worden volstaan met een mindere straf. Het Hof zegt dat de verdachte steeds heeft ontkent de mensen van het leven te beroven. Er is nimmer spijt of berouw getoond naar de nabestaanden toe. De verdachte heeft geen openheid willen geven over zaken. De verdachte heeft het leven van de verdachten ontnomen. Het ergste wat een mens kan worden aangedaan. Er is veel leed en verdriet aangebracht, die onherstelbaar is. Moord is schokkend voor een samenleving. De verdachte wordt nu veroordeeld voor meerdere levensdelicten. De straf is naar oordeel van het Hof, op zijn plaats.
Degene die naar gerechtigheid hebben 41 jaar geduld gehad. Dat het zolang geduurd heeft, heeft verschillende oorzaken. Vertragingen door tactieken van de verdediging, uitdagingen bij het vooronderzoek, de Gewijzigde Amnestiewet van 2012, de opdracht van de regering op grond van Artikel 148 aan de PG tot stopzetting van het proces en de structurele onderbezetting van de rechterlijke macht.
Gelet op het voorgaande en de leeftijd van verdachte, komt het Hof van Justitie tot een straf van 20 jaar, conform het gevorderde door de verdediging. Dit is geen levenslange straf. Het Hof veroordeeld Desire Delano Bouterse tot 20 jaar celstraf onvoorwaardelijk. De onmiddellijke gevangenneming wordt verworpen. De vervolgingsambtenaar heeft verzuimd de noodzaak hiertoe aan te duiden.
Beslissing:
Het HvJ bevestigt het vonnis van de Krijgsraad zoals uitgesproken op 29 november 2019.