INGEZONDEN
Verzoening is mogelijk
Het slotvonnis van het Hof van Justitie in de hogerberoepszaak van het 8-
decemberstrafproces is nog geen bewijs dat de rechtsstaat in Suriname nog overeind staat. Dat is pas een feit met de tenuitvoerlegging van het vonnis. Dat wil zeggen dat dit hoofdstuk nog niet is afgesloten. Door het laten voorbijgaan van een gouden kans in 2018 en 2019, waarbij de OAS, de VN en het Vaticaan bereid waren naar een oplossing te zoeken, zijn de veroordeelden nu in een benarde positie komen te verkeren. De rechterlijke macht c.q. het Openbaar Ministerie is met een zware verantwoordelijkheid belast. Het is echter de eigen verantwoordelijkheid van de kerk om in deze moeilijke omstandigheden te blijven werken aan verzoening en vrede. Deze zijn de vruchten van gerechtigheid. De weg daarnaartoe is echter niet kort en niet eenvoudig.
In twee persoonlijke gesprekken met de toen nog democratisch gekozen president van de Republiek Suriname, de heer D.D. Bouterse, had hij mij gezegd dat hij de vrede wil herstellen en dat Suriname de vrede naar de wereld zou exporteren. De gezamenlijke verklaring die wij toen tekenden, kon alleen de wens tot vrede uitdrukken, maar de condities die toen golden als president waren duidelijk: allereerst acceptatie van het vonnis , terugtreden als president en aanvaarding van de morele verantwoordelijkheid. Met het oog op de nabestaanden ook spijtbetuiging en daarna compensatie door de Staat. En als laatst een proces van heling, waarbij daders en slachtoffers (nabestaanden) oog in oog met elkaar staan en elkaar de volle waarheid kunnen zeggen en eventueel persoonlijke vergiffenis kunnen schenken. Problematisch was wel hoe wij toen om zouden gaan met het uitzitten van de straf. De tenuitvoerlegging ligt namelijk in handen van de uitvoerende macht.
In elk geval: de daders en de slachtoffers zouden elkaar niet langer demoniseren maar in de ogen kunnen kijken als mens. Er kan namelijk geen volledige vrede zijn, zolang daders blijven ontkennen of verzinken in een wurgend zwijgen van schaamte of wroeging. Voor de nabestaanden kan er geen vrede zijn als zij blijven leven met
onbeantwoorde vragen, boosheid, haat en wrok. Zonder vergeving is de weg naar
verzoening gesloten, en blijft de vrede buiten ons bereik.
Wat wij uit het slavernijverleden kunnen leren is dat, 160 jaar na dato, wij dat verleden nog steeds moeten verwerken. De daders en de nabestaanden van 8 december 1982 zouden de samenleving veel leed kunnen besparen wanneer zij tijdens hun leven tot verzoening zouden komen. Wat zij nu niet doen, zal een last worden voor de volgende generaties, die het dan zullen moeten oplossen, want de tijd heelt geen wonden en alles gaat voorbij, zoals psycholoog Manu Keirse zegt, behalve het verleden. Vergeving vragen en geven is geen daad van de wil, maar een genade van God als wij ons voor Hem openstellen. Het is nooit te laat om ons open te stellen voor Gods genade. Dit mocht de gekruisigde misdadiger naast Jezus ervaren toen hij schuld bekende en vergeving vroeg. Jezus beloofde hem per onmiddellijk het paradijs.
Verder zou er ook een proces van nationale vergeving en verzoening moeten worden ingezet; de hele samenleving is immers in tweeën verscheurd geraakt. Er zou een nationaal monument moeten worden opgezet en een onafhankelijk
mensenrechteninstituut dat als waakhond moet dienen om de mensenrechten in
Suriname te beschermen.
Hoewel het verlenen van gratie is een prerogatief van de President van de Republiek, zal dat in dit specifiek geval niet mogelijk zijn, omdat Suriname partij is bij het Inter-Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het verlenen van gratie voor ernstige mensenrechtenschendingen, zoals (meervoudige) moord, is in strijd met dit verdrag. Dat verdrag heeft directe werking in de Surinaamse rechtsorde.
Verzoening is desalniettemin nog mogelijk na de tenuitvoerlegging van het vonnis. Het zal dan nu veel meer vragen van de veroordeelden om de morele verantwoordelijkheid op zich te nemen en oprecht spijt te betuigen, maar het is Gods ogen nooit te laat. Het vraagt dat wij onze bovennatuurlijke krachten aanspreken en ons hart laten spreken en niet alleen ons verstand. Daders en nabestaanden zullen zich samen met het volk moeten openstellen voor de genade van God, die barmhartig is en goed. Alle godsdiensten in ons land willen zich blijven inzetten om te komen tot verzoening en vrede in de samenleving. Nu is het de tijd om de wereld te laten zien dat wij een gelovig volk zijn; niet alleen met vrome woorden, maar eveneens met liefdevolle daden.
+Karel Choennie