De Caricom viert vandaag 4 juli het feit dat zij 50 jaar geleden is opgericht. Het Verdrag van Chaguaramas heeft op deze datum in 1973 ten grondslag gelegen aan de oprichting van de regionale landenorganisatie. Dit zal deze week gememoreerd worden tijdens de 45ste Caricom Heads of Government Meeting op Trinidad and Tobago; een vergadering die ook door president Chandrikapersad Santokhi wordt bijgewoond. Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) meent dat de Caricom bij haar 50 jaar genoeg reden heeft om te reflecteren in aanloop naar de volgende 50 jaar.
Hij noemt “een goed debat over waar we staan na 50 jaar” een van de belangrijkste zaken die in Caricomverband tussen politiek leiders moet plaatsvinden. Minister Ramdin: “De originele doelstellingen om integratie te faciliteren zijn nog steeds valide, maar de vraag is: in hoeverre is men zover om nog verder te gaan? Dus reflectie zal nodig zijn.” Volgens de bewindsman is reflecteren ook nodig, aangezien er in de afgelopen 50 jaar zoveel in de wereld veranderd is. “De situatie in de wereld van 1973 is een hele andere dan wat wij vandaag de dag hebben.” Minister Ramdin noemt onder meer de covidpandemie, de oorlog in Oost-Europa die enorme consequenties heeft voor het leven in de Caribische landen en de klimaatcrisis met haar effecten op de regio en het toerisme.
“Dus wij moeten daar duidelijk een analyse van maken en kijken wat de toekomstige richting is welke de Caricom op wil gaan. Hier en daar bijstellen van die doelstellingen zal waarschijnlijk ook noodzakelijk zijn”, aldus de BIBIS-bewindsman. Volgens hem zal de richting welke men op wil gaan ook belangrijk zijn wanneer
Suriname en Guyana met hun olie- en gasopbrengsten een voorname rol zullen spelen in de regio. Ook zal moeten worden stilgestaan bij het effect dat deze ontwikkeling zal hebben op de integratiebeweging en in welk context de ontwikkeling van de overige landen zal moeten plaatsvinden. Ramdin oppert dat er
mogelijk naar nieuwe vormen van ondernemerschap gezocht zal moeten worden.
De integratiebeweging zal volgens de bewindsman de ontwikkeling van landen niet moeten stoppen of vertragen. Landen zullen samen moeten nagaan hoe zij hun voordeel kunnen halen uit de komende ontwikkelingen.
De BIBIS-minister benadrukt dat het niet alleen aan de staatshoofden gelegen is om hierover na te denken. De bijdrage van totale gemeenschappen is nodig. De regionale ministers van Buitenlandse Zaken hebben reeds hun gedachten laten gaan om eerlijk en open met elkaar te praten over zaken de ontwikkeling van hun landen rakende. “Samenwerking is goed, maar je merkt toch van tijd tot tijd dat landen andere posities innemen dan goed zou zijn voor de hele gemeenschap”, zegt minister Ramdin.